Voor een ontslag op bedrijfseconomische grond heeft de werkgever toestemming nodig van het UWV om de arbeidsovereenkomst op te mogen zeggen. De werknemer kan het ontslag laten toetsen bij de kantonrechter.

Een werkgever heeft de arbeidsovereenkomst met een werknemer met toestemming van het UWV opgezegd tegen 1 augustus 2019. De ontslagvergunning was bij het UWV aangevraagd op grond van bedrijfseconomische redenen. De werknemer startte een procedure bij de kantonrechter met als primaire doel herstel van de arbeidsovereenkomst. Volgens de werknemer was feitelijk geen sprake van verval van zijn functie en week de nieuwe functie slechts minimaal af van de oude. De werkgever heeft de nieuwe functie niet aan de werknemer aangeboden en geen pogingen tot herplaatsing ondernomen. De kantonrechter was van oordeel dat er geen reden was om de arbeidsovereenkomst te herstellen. Volgens de kantonrechter heeft de werknemer de bedrijfseconomische noodzaak tot wijziging van de organisatie onvoldoende weersproken en heeft de werkgever voldaan aan de herplaatsingsplicht.

In hoger beroep oordeelde Hof Den Bosch anders. Volgens het hof heeft de werkgever niet voldaan aan de herplaatsingsverplichting. De herplaatsingsverplichting is geen resultaatverplichting maar een inspanningsverplichting voor de werkgever. Het gaat erom wat er in de gegeven omstandigheden in redelijkheid van de werkgever kan worden gevergd. Volgens het hof had de werkgever op zijn minst samen met de werknemer moeten onderzoeken welke functies voor hem passend zouden zijn en voor welke functies de werknemer geschikt was of met scholing geschikt te maken was. De werkgever had daartoe het initiatief moeten nemen. Omdat de werkgever zich onvoldoende heeft ingespannen om de werknemer te herplaatsen heeft het hof de arbeidsovereenkomst hersteld per 1 augustus 2019. Vanaf die datum moet de werkgever het salaris van de werknemer betalen. De werknemer moet in verband met het herstel van de dienstbetrekking de ontvangen transitievergoeding terugbetalen.