De AOW-leeftijd is gekoppeld aan de ontwikkeling van de gemiddelde levensverwachting op 65-jarige leeftijd. De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft Kamervragen beantwoord over de verhoging van de AOW-leeftijd, ondanks dat de gemiddelde levensverwachting niet stijgt.

Het vaststellen van de AOW-leeftijd gebeurt op basis van prognoses van het CBS, vijf jaar voor het kalenderjaar van vaststelling. Op grond daarvan is de AOW-leeftijd per 2028 verhoogd van 67 jaar naar 67 jaar en drie maanden. Voor 2029 geldt dezelfde AOW-leeftijd. Het CBS heeft onlangs de prognoses voor de levensverwachting aangepast. Het herstel van de levensverwachting na corona gaat langzamer dan eerder werd verwacht. Het CBS stelt daarom de stijging van de levensverwachting tot en met 2070 naar beneden bij, maar deze blijft wel structureel stijgen. Op basis van de nieuwe levensverwachting uit december 2023 zou de AOW-leeftijd in 2028 niet verhoogd worden en in 2029 ook nog niet. Het verlagen van de AOW-leeftijd voor deze jaren kan alleen via een wetswijziging gebeuren. Het huidige kabinet zal daarover geen besluit nemen. De wet biedt niet de mogelijkheid om bij een (structurele) daling van de levensverwachting de AOW-leeftijd te verlagen. Ook daarvoor is aanpassing van de wet vereist.