Herstel arbeidsovereenkomst

Categorie: Arbeidsrecht

Datum: 25 mei 2023

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft een beschikking van de kantonrechter, waarbij een arbeidsovereenkomst is ontbonden, vernietigd en de arbeidsovereenkomst hersteld. Volgens het hof ontbreekt een voldragen grond voor ontbinding. De kantonrechter heeft de ontbinding uitgesproken op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Volgens in de rechtspraak geformuleerde criteria dient het te gaan om een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Die mate van verstoring heeft zich volgens het hof niet voorgedaan.

De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst van een werknemer van een stichting, die zich inzet voor de leefbaarheid binnen een gemeente. De stichting is afhankelijk van gemeentelijke subsidie. De werknemer was betrokken bij een project met de gemeente. Van de zijde van de gemeente was de partner van de werknemer betrokken bij het project. Voorafgaand aan het  project is aan het gemeentelijke integriteitsbeleid getoetst of er bezwaren waren om twee partners gezamenlijk in te zetten. Die bezwaren waren er niet. Andere medewerkers van de stichting konden zich niet verenigen met het door de gemeente en de stichting gevoerde beleid en meenden dat de opstelling van de werknemer van de stichting werd veroorzaakt door zijn relatie met de medewerker van de gemeente. De leidinggevende verweet de werknemer een gebrek aan professionaliteit en constateerde een gebrek aan draagvlak bij diens collega’s.

Volgens het hof heeft de stichting te snel aangestuurd op ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De leidinggevende had de medewerkers moeten uitleggen dat de werknemer het geldende beleid, waaraan de stichting zich had gecommitteerd, uitdroeg en dat de relatie tussen de partners losstond van de wijze waarop de werknemer zijn werk uitvoerde. Door geen duidelijkheid te geven is een voedingsbodem voor wantrouwen ontstaan. Desnoods had de stichting ervoor kunnen kiezen om de werknemer op een ander project te plaatsen. Die projecten en andere functies waren er, zo is op de zitting gebleken. Waarom daar niet voor is gekozen kon de stichting niet uitleggen.

Volgens het Burgerlijk Wetboek kan de kantonrechter op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst ontbinden wegens bedrijfseconomische omstandigheden als het UWV de toestemming tot opzegging van de arbeidsovereenkomst heeft geweigerd. De kantonrechter mag dit verzoek alleen inwilligen als aan de wettelijke voorwaarden voor opzegging van de arbeidsovereenkomst is voldaan en er geen opzegverboden gelden.

In verband met het wegvallen van een subsidie voor bepaalde activiteiten verzocht een stichting het UWV om toestemming om de arbeidsovereenkomst met een werkneemster op te zeggen op grond van bedrijfseconomische redenen. Hoewel het UWV de toestemming verleende, maakte de stichting daarvan geen gebruik. Nadat de werkneemster arbeidsongeschikt was geworden, vroeg de stichting opnieuw toestemming aan het UWV om de arbeidsovereenkomst op te zeggen op grond van bedrijfseconomische omstandigheden. Het UWV weigerde de toestemming te verlenen vanwege het opzegverbod tijdens ziekte. De uitzondering op het opzegverbod bij volledige bedrijfsbeëindiging van de werkgever deed zich hier niet voor. De stichting verzocht vervolgens de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst. De werkneemster ging in hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter.

Hof Den Bosch stelde vast dat sprake was van een opzegverbod. De werkneemster was nog geen twee jaar arbeidsongeschikt en was dat al toen het verzoekschrift werd ingediend. Niet te verwachten was dat de werkneemster binnen vier weken na de beslissing van het UWV op het verzoek om toestemming hersteld zou zijn.

Omdat de stichting haar werkzaamheden niet beëindigde, was de uitzondering op het opzegverbod tijdens ziekte niet van toepassing. Het hof was van oordeel dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst ten onrechte heeft ontbonden. Volgens de wet kan het hof een door de kantonrechter uitgesproken ontbinding niet ongedaan maken. Wel kan het hof de werkgever veroordelen om de arbeidsovereenkomst te herstellen of aan de werknemer een billijke vergoeding toekennen. Het hof kan ook zelf de arbeidsovereenkomst herstellen. In deze procedure besloot het hof tot het laatste.